Wie niet waagt, die niet wint
Door: Ramona
05 April 2012 | Venezuela, Santa Elena de Uairén
Ik voel me slecht voorbereid, door
het feit dat er op Cuba geen internet beschikbaar was en het ons aan veel praktische informatie ontbreekt. We maken ons beide zorgen om de tocht door Venezuela, die eigenlijk slechts aan de reis is toegevoegd om het bezoek aan Cuba vliegtechnisch haalbaar te maken binnen onze geplande route.
Er zijn zoveel haken en ogen aan ons plan, dat we tot het laatste moment overwegen veel geld uit te geven om onze vlucht te wijzigen. Uiteindelijk blijken onze mogelijkheden beperkt en is onze keuze: OF nog een stuk avontuurlijk reizen, OF kiezen voor relatieve veiligheid en gemak door direct naar Colombia te vliegen maar daarmee een hele hoek van Zuid Amerika overslaan. We besluiten ons plan door te zetten en te zien wat het lot ons brengt.
Om te beginnen stuiten we op problemen om Cuba te verlaten, omdat we niet voldoen aan de officiële ticketvereisten (men moet over een vlucht Venezuela uit beschikken om het land in te mogen, wij reizen in op een enkel ticket). Na onderhandelen met de luchtvaartmedewerker worden we schoorvoetend toegelaten, maar met de mededeling dat we indien nodig direct een vlucht moeten boeken op Caracas Airport omdat we anders het land uit zullen worden gestuurd.
In het vliegtuig moeten ik een migratieformulier invullen, dat vraagt op wat voor soort visum ik het land in reis. Een visum voor Venezuela? Daar wat ik mij niet van bewust..
We studeren een verhaal in (wel zo logisch om allebei hetzelfde te vertellen) om immigratie te overtuigen van onze goede bedoelingen. En een plan voor het ‘worst case scenario’, dat erop neer komt dat we Copa Airlines de verantwoordelijkheid toe zullen schuiven als we – ondanks het feit dat we middels onze vlucht vanuit Suriname prima kunnen aantonen dat we niet van plan zijn illegaal in het land te komen wonen en werken - niet het land binnen mogen.
Ik weet uit ervaring dat luchtvaartmaatschappijen niet happig zijn om je te vervoeren als je niet aan de regels voldoet, omdat zij verantwoordelijk zijn je het land weer uit te vliegen als je bij immigratie niet wordt toegelaten. Dit wetende besef ik ook dat nu we eenmaal in het vliegtuig zitten, de verantwoordelijkheid voor een oplossing uiteindelijk niet bij ons ligt. In het ergste geval (dat in ons hoofd ergens gunstig en veilig klinkt) worden we teruggevlogen naar Panama en boeken we vanaf daar alsnog een ticket naar Colombia.
Eenmaal geland in Caracas, dralen we – inwendig toch wel hopend op een goede voortgang van de reis - een beetje in de rij, wachtend en timend om naar het loketje met de vriendelijk ogende jonge vrouw te mogen. Het blijft een kwestie van kansen inschatten en Jason is met al zijn tatoeages niet overal even populair (hij behoort bij bijna elke ‘random’ controle op bijna elke luchthaven al dan niet toevallig tot de gegadigden die mee mogen een hokje in), wat het nog een beetje delicater maakt. De vrouw is gelukkig zo vriendelijk als ze eruit ziet en geeft ons zonder kritische vragen en zonder visumproblemen een stempel. Bienvenido a Venezuela!
So far so good. Dat was de eerste horde. We bevinden ons op de luchthaven van Caracas, die bekend staat om nep-officials, corruptie en onveiligheid. Omdat Caracas ingaan sterk wordt afgeraden door het ministerie van buitenlandse zaken, door reizigers en door lokale bewoners, hebben we een vlucht geboekt die ons naar het oosten van het land zal vervoeren zodat we de hoofdstad niet in hoeven. We hebben echter wel een volle nacht op deze niet zo vriendelijke luchthaven voor de boeg, wachtend op deze vlucht die in de vroege ochtend vertrekt.
De internationale en binnenlandse terminal liggen uit elkaar. De overdekte ‘slurf’ die de beide terminals verbindt is gesloten en men moet naar buiten om van de ene naar de andere terminal te wandelen. Geadviseerd wordt om dit bij daglicht te doen, omdat er sloppenwijken rondom de luchthaven liggen en deze tocht van 500 meter bekend om overvallen.
Het feit dat onze vlucht voor dag en dauw vertrekt, betekent echter dat we deze oversteek in het donker zullen moeten maken.
We brengen de nacht door in het best verlichte restaurant op de luchthaven, samen met een clubje andere passagiers dat eieren voor zijn geld kiest en een veilige plek heeft opgezocht. We worden overspoeld door mensen die dollars willen wisselen (als enige blanken hebben we een denkbeeldig dollar teken op ons voorhoofd. Lastig, maar tegelijk een oplossing voor een belangrijk praktische vraagstuk). Na wat navraag onder locals raken we tot een goede wisselkoers en ruilen we onze eerste dollars om voor Venezolaanse Bolivar Fuertes.
Normaal wisselen we niet op de zwarte markt, maar in Venezuela s dit absolute noodzaak. De officiële wisselkoers is zo ongunstig (om privatisering van bedrijven te ontmoedigen) dat leven in het land onbetaalbaar is. De zwarte koers (het is hier gebruikelijk om geld op de straat te wisselen) levert exact dubbel op. Dit betekent overigens ook dat buitenlands geld wisselen heel veel gunstiger is dan de lokale munteenheid tegen de officiële koers pinnen, waardoor we met meer cash op zak rondolopen dan we op een plek als dit zouden wensen.
De lange nacht voltrekt zich langzaam maar zeker en rond 4.30u in de ochtend wagen we onze oversteek naar de terminal voor binnenlandse vluchten. We praten met wat beveiligers (niemand wil met ons mee lopen, maar men kijkt wel even voor ons rond of alles rustig lijkt) en wagen uiteindelijk een sprint die ons gelukkig probleemloos naar de vertrekterminal brengt.
Onze vlucht naar Puerto Ordaz vertrekt op tijd en al snel staan we op de moderne, georganiseerde luchthaven. Maar buiten het stadscentrum, zonder reisgids, zonder plan de campagne en behoorlijk geradbraakt. Het centrum is net te ver om met een rugzak in de hitte te lopen en taxichauffers – die weten dat je niet over andere mogelijkheden beschikt - vragen een buitensporig bedrag om ons de paar kilometers naar de stad te vervoeren.
We vragen wat rond en bellen op goed geluk een aantal posada’s (guesthouses), totdat we iemand treffen die accommodatie biedt tegen degelijke prijs én welwillend is ons van de luchthaven op te komen halen.
Onze ontmoeting met Lisandro voelt als een geschenk uit de hemel. Hij spreekt vloeiend Engels, wat hier niet veel voorkomt en ons leven beduidend makkelijker maakt. De relaxte man gelooft in goede karma. Zonder er iets voor terug te vragen rijdt hij ons rond door de stad, helpt ons op een veilige manier een flink geldbedrag te wisselen, vervoert ons naar de supermarkt, helpt ons tickets te kopen op het hectische busstation en neemt ons mee naar het prachtige stadspark van Puerto Ordaz waar hij ons zijn favoriete plekken laat zien. Het is een prachtige park, vol watervallen en met meer wildlife dan in veel nationale parken die we deze reis hebben bezocht. Een relaxtere start in een als onveilig bekend staand land kunnen we ons niet wensen.
Wat ons verbaast aan Venezuela zijn de schokkende prijzen. Benzine is hier goedkoper dan water (een volle tank benzine kost minder dan een euro, een fles water kost ruim een euro). Eten is onbetaalbaar. President Chavez doet het land geen goed, een gevoel dat meer en meer leeft onder de Venezolaanse bevolking. Hoewel olie vandaag de dag goud waard is en Venezuela’s export voor 80% uit olie bestaat, leeft ruim 50% van de bevolking van Venezuela onder de armoedegrens. Eén van de redenen waarom er zoveel corruptie en geweld is en het land voor (als rijk beschouwde) reizigers zo onveilig is.
De stad Puerto Ordaz bestaat uit twee delen. Een arm stuk stad bestaande uit sloppenwijken (San Felix) en een heel rijk deel. Wij verblijven in het rijke deel en bezoeken hier een sportschool waar we een schokkend bedrag moeten neertellen om binnen te mogen. Maar na 3 weken zonder sport op Cuba besluit ik het maar als een dagje uit te beschouwen. Het is de meest luxe sportschool die ik ooit gezien heb. Bezocht door rijke mensen met dure, perfect matchende outfits, zorgvuldig gestylede haren en al dan niet kunstmatig gesculptuurde lichamen. Ik heb nog nooit zoveel en zo grote nepborsten en opblaaslippen bij elkaar gezien en ook bilimplantaten zijn hier ruim vertegenwoordigd. Naast deze ronde, volopteuze vrouwen voel ik me lachwekkend klein en vormeloos.
Tegen al onze voornemens in zijn we genoodzaakt met een nachtbus naar Santa Elena de Uairen te reizen. (Nacht)bussen in Venezuela staan bekend om politie-invallen. De militaire politie in dit land is echter zeer berucht om corruptie. Frequent zijn reizigers genoodzaakt het land te verlaten na tijdens dit soort nachtelijke politie-invallen onder bedreiging van hun spullen te zijn beroofd.
Meestal worden echter alleen de mannen uit de bus gehaald (die dan regelmatig gedwongen worden zich helemaal uit te kleden onder het mom van drugscontrole).
De beste kansinschatting is dus om het geld bij mij onder te brengen: in mijn bh, verschillende broekzakken, wat in mijn bagage onder in de bus en wat in mijn sokken. Op hoop van zegen!
De check om 1.00u, 2.45u en 4.15u ’s nachts komen we op wat vragen-en-antwoorden-heen-en-weer-schreeuwen met op de tanden bewapende agenten na, zonder een centje pijn door en als we in Santa Elena aankomen zijn we het erover eens dat het meest kritieke deel van de reis achter ons ligt.
Santa Elena ligt in het gebied Gran Sabana (grote Savanne), een prachtige landschap vol groene glooiende heuvels, met hier en daar tepui’s (tafelbergen) waaronder de trots van het gebied Mt. Roraima. We maken een dagtocht om het gebied te verkennen en het levert me een eerste indruk op van de vele natuurlijke wonderen die Venezuela te bieden heeft.
Mijn conclusie na dit gelukkige verloop: wie niet waagt, die niet wint. Venezuela heeft ons vooraf de nodige stress opgeleverd, maar bleek eenmaal onderweg niet meer dan een kleine horde die prima te nemen was. Een bijzondere ontmoeting met Lisandro, een blik op how the rich live, het mooiste stadspark ooit en de prachtige Gran Sabana later, kan ik alleen maar zeggen dat een week in Venezuela onverwacht goede indrukken heeft gebracht. Soms valt een gok goed uit!
Dit is het eerste land van deze reis, waarvan ik kan zeggen dat ik er ooit – wanneer de situatie stabieler en voor reizigers veel veiliger is – naar terug wil keren.
Ondanks deze positieve indrukken besluiten we het land te verlaten, omdat we verblijven in primitieve omstandigheden. Een vieze kamer die stinkt naar riool, met doorzakkende matrassen, deuren die slecht sluiten, heet, bedompt en het grootste probleem: er is hier nauwelijks eten te krijgen dat onze persoonlijke keuringsdienst-van-waren-stempel weg kan dragen.
We zijn allebei al sinds Cuba niet fit (misselijkheid) en kunnen nergens iets gezonds en neutraals te eten vinden. Inmiddels is het 10 dagen geleden dat we een normale maaltijd hebben gegeten. Voor mij is dit vervelend, voor Jason is het met zijn gezondheidsklachten nog een stukje stressvoller. Het wordt dus tijd onze tocht voort te zetten.
Maar we hebben te maken met de nachtmerrie van elke reiziger: PASEN. Heel de wereld lijkt op de been, accommodaties zijn volgeboekt, bussen zijn overvol, en als je niet vooruit hebt gepland is niets beschikbaar.
Bussen het land uit: VOL. Accommodatie in Georgetown (onze volgende bestemming: VOL).
Een gevoel van moedeloosheid maakt zich kortstondig van ons meester, want hebben het gevoel vast te zitten op een plek die ons fysiek parten begint te spelen.
Met het idee dat onze situatie niet slechter kan worden dan in Santa Elena, besluiten we op goed geluk een taxi te nemen naar de grens (slechts 15km van Santa Elena en taxi’s zijn goedkoop, want brandstof kost hier niets) en wel te zien hoe we vanaf daar verder kunnen. Probleemloos reizen we Venezuela uit en Brazilie in. En op de grens met Brazilië blijken er collectieve taxi’s (die meerdere reizigers meenemen) naar de stad Boavista (ons geplande verbindingspunt richting Guyana) te gaan, die nauwelijks meer geld kosten dan een bus.
In veel minder tijd dan verwacht bereiken we Boavista. Een vrij saaie stad in Brazilie, maar met moderne voorzieningen.
Na wat zoeken vinden we een hotel tegen een hoger-dan-backpackers-maar-toch-heel-fatsoenlijk-tarief. Het betreft een formule1 hotel. Voor elke wintersporter een ‘oh-ja begrip’. Ik had er nooit een hoge pet van op, maar dit hotel heeft ongelooflijk schone, lichte, moderne kamers. De beste matras die ik tijdens deze reis ben tegengekomen, een heerlijke douche, een flatscreen tv met internationaal film kanaal, draadloos internet en meest belangrijk: simpelweg rust en hygiëne.
Een grote supermarkt om de hoek met eindeloze rijen grote chocolade paaseieren hangend aan de plafonds, vers fruit en befaamde kilorestaurants (buffetrestaurants waar je betaalt voor je eten in termen van gewicht).
Op dit moment dus even een paar nachten pitstop om letterlijk bij te tanken, voordat we de lange tocht naar Georgetown (Brits Guyana) aan gang vangen. Daar wordt de eerste uitdaging om een slaapplek te vinden en zullen ons weer wat dagen primitievere omstandigheden te wachten staan. In Georgetown zullen we ons visum voor Suriname regelen en dan op naar Paramaribo!
-
06 April 2012 - 08:18
MaM:
Venezuela is wat mij betreft het land waarvan ik blij ben dat jullie het gevaarlijkste deel gehad hebben. Wat een verhaal!
Dat het een land is waar je naar terug wilt als de situatie veiliger is kan ik me helemaal voorstellen, maar voor nu hoop ik dat jullie gaan genieten van een relaxter deel van de reis zodat ook het onbezorgd genieten aan bod komt!
In Nederland maakt ook iedereen zich op voor Pasen.... temperaturen vanmorgen om 07.00 uur in Delfgauw: 3 graden, ik moest ijs krabben toen ik naar mijn werk ging! -
06 April 2012 - 11:59
Gerda:
Hoi Ramona,
Ik ben blij dat je positieve herinneringen hebt aan Venezuela! Als ik je verhaal lees, kruipen de rillingen me over de rug! Ik had voor de veilige route gekozen, nu zijn jullie er veilig door heen gekomen, waar het had makkelijk anders af kunnen lopen! Trouwens, die opgeblazen borsten en lippen gaan allemaal een keertje stuk, daar is veel over te doen geweest de afgelopen maanden, dus wees maar blij met je natuurlijke lijf!
Even bijtanken lijkt me een voorwaarde om verder te reizen. Lekker blijven tot jullie je allebei weer goed voelen en dan pas verder, dan kunnen jullie er weer tegen! Veel plezier in Boavista en tot schrijfs!
Knuffel van Gerda -
07 April 2012 - 15:59
Mirja :
Hej ,jullie hebben gelukkig alles achter de rug ;gelukkig ! Dat was pas een verhaal Ramona .Jullie zijn velig .Ik ben blij ..dus fijne reis verder ..wens Mirja -
09 April 2012 - 18:36
Jolien:
Pfff, 't is wel werken hoor, dat reizen.. Fijn dat Venezuela mooiere momenten heeft opgeleverd dan verwacht.
Ik ben weer benieuwd naar Guyana en Suriname...
-
18 April 2012 - 04:21
Auke:
Toch nog maar even wachten met Venezuela, als ik het zo hoor. Maar er moeten mooi dingen (m.n. natuur) te vinden zijn.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley